Onze Relationele Seksuele Vorming (RSV) past in de A-stroom en B-stroom binnen verschillende sleutelcompetenties van de nieuwe eindtermen.
Onderstaande lijst, toont over welke competenties het gaat.
(De cijfers volgen de nummering van de eindtermen.)
Het belang ligt op voorkeur tonen voor en belang hechten aan waarden, opvattingen, gedragingen, gebeurtenissen, informatie, taken, strategieën,…
1.7 De leerlingen verklaren mentale en lichamelijke ontwikkelingen binnen de puberteit: morfologische ontwikkelingen binnen de puberteit gepercipieerd lichaamsbeeld versus ideaalbeeld seksuele oriëntatie, identiteit, gender |
1.8 De leerlingen beschrijven hoe om te gaan met relationele en seksuele gezondheid en integriteit: seksueel en relationeel gedrag, met aandacht voor toestemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid, passend bij de leeftijd, passend in de context, zelfrespect relationele en seksuele ontwikkeling en beleving organisaties voor informatie en hulpverlening vruchtbaarheid, anticonceptie, preventie van soa’s |
1.15 De leerlingen verwoorden met behulp van richtvragen welke gebeurtenissen hen zelfvertrouwen geven en welke gebeurtenissen hen onzeker maken in het kader van hun welbevinden. Met inbegrip van conceptuele kennis, zelfbeeld, zelfvertrouwen en zelfkennis aangaande gebeurtenissen die zelfvertrouwen geven of onzekerheid geven. |
1.16 De leerlingen uiten hun gevoelens respectvol. |
1.17 De leerlingen benoemen met behulp van richtvragen bij een gebeurtenis hun gedachten, gevoelens en gedrag en de gevolgen van die gebeurtenis voor zichzelf. |
1.18 De leerlingen zoeken hulp in het geval van intra- en interpersoonlijke problemen. |
1.19 De leerlingen geven aan waar ze hulp kunnen vinden in geval van intra- en interpersoonlijke problemen. |
Hier wordt gefocust op verantwoord, kritisch en ethisch omgaan met digitale en niet-digitale media en informatie.
4.7 De leerlingen evalueren de mogelijkheden en risico’s van eigen en andermans mediagedrag. Met kennis van de invloed van mediagebruik op eigen en andermans mentale en fysieke gezondheid, beveili¬gings¬risico's en privacyaspecten eigen aan de leeftijdsgroep, digitaal mediagebruik in functie van (eigen) doelen en digitale identiteit (e-identiteit en e-reputatie) |
4.5 |
4.6 |
Uiteraard zijn ook de meer algemene sociaal-relationele competenties belangrijk binnen de RSV, hoewel er niet altijd rechtstreeks naar verwezen wordt.
5.1 De leerlingen bewaken in interacties hun eigen fysieke en mentale grenzen. |
5.2 De leerlingen houden in interacties rekening met de opvattingen, fysieke en mentale grenzen en emoties van anderen. |
5.4 De leerlingen demonstreren in informele en formele relaties geschikte sociale vaardigheden. |
6.30 (A) en 6.16 (B) De leerlingen leggen het verloop van de voortplanting bij de mens uit. |